De brandveiligheid van gebouwen is primair de verantwoordelijkheid van gebouweigenaren en de bewoners/gebruikers. Het publiekrechtelijke toezicht hierop is belegd bij de gemeenten, die beleidsvrijheid hebben hoe dit uit te voeren. Demissionair minister Ollongren (BZK) gaat in gesprek met gemeenten en gebouweigenaren over verbetering van het toezicht op de brandveiligheid van woongebouwen.
Dat zegt de minister in antwoord op Kamervragen van de SP en VVD naar aanleiding van de fatale brand in Arnhem in de nieuwjaarsnacht van 2020. Een brand in een bankstel in de entreehal van een flat had twee dodelijke slachtoffers tot gevolg. Voor de bewoners was het onmogelijk het flatgebouw te ontvluchten, doordat de brand woedde op de enige beschikbare vluchtroute.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) publiceerde onlangs het rapport ‘Fatale flatbrand in Arnhem- Lessen voor brandveiligheid’. Momenteel loopt ook een onderzoek van het IFV naar de brand- en vluchtveiligheid van bestaande woongebouwen, waarbij gemeenten en brandweer zijn betrokken. De resultaten hiervan worden in oktober verwacht.
Gebouwen met een enkele vluchtroute zijn toegestaan in Nederland, mits de vluchtroute gedurende een bepaalde tijd is gevrijwaard van brand en rook. De OvV doet de aanbeveling om de uitgangspunten bij enkele vluchtroutes te herijken. Ollongren gaat hierover in gesprek met het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV).
Zitmeubels en matrassen
Volgens de minister zijn er verschillende redenen voor waarom er in Nederland geen wettelijke eisen worden gesteld aan de brandveiligheid van zitmeubels en matrassen, in tegenstelling tot de Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk. Die landen stellen in veel gevallen wel eisen aan de brandveiligheid, maar specificeren niet hoe deze brandvertraging bereikt moet worden.
Ollongren: “Dit leidt ertoe dat fabrikanten vaak kiezen voor de goedkoopste optie en de meubels behandelen met brandvertragende chemicaliën. De gevolgen voor de volksgezondheid van deze praktijk op lange termijn zijn niet of beperkt onderzocht. Zorgelijk gevolg is dat de volledige bevolking wordt blootgesteld aan deze chemicaliën. Alternatief is dat er andere methoden van brandvertraging gebruikt worden die duurder zijn, terwijl vaak nog niet bekend is hoe effectief zij zijn.”