Het aantal alternatieve blusmiddelen op de markt waarvan (deels) onduidelijk is hoe ze werken en waarvoor ze gebruikt kunnen worden neemt toe. Om brandweerkorpsen en -opleidingen meer inzicht te geven in de werking en toepassing van alternatieve blusmiddelen heeft het lectoraat Brandweerkunde van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid een onderzoek uitgevoerd.
Meestal onderbouwen fabrikanten de werking van de blusmiddelen met testresultaten. Maar zijn deze testresultaten ook te vertalen naar de praktijk? In het onderzoek is onder meer in kaart gebracht welke soorten alternatieve blusmiddelen er zijn en welke relevante kennis, kaders en handelingsperspectieven hierover zijn te vinden. Ook is gekeken naar de bluswerking van deze middelen en hoe de blusmiddelen werken binnen standaard en specifieke incidentscenario’s.
De alternatieve blusmiddelen zijn ingedeeld in twee groepen: watergedragen additieven en aerosolen. De onderzoekers hebben de blusprincipes van beide groepen blusmiddelen verklaard vanuit hun effect op een of meer zijden van de branddriehoek: zuurstof verdringen, brandstof wegnemen, temperatuur verlagen of een combinatie hiervan. Ook is gekeken naar de fysische en chemische eigenschappen van de middelen die de bluswerking kunnen verklaren. Op basis hiervan is bepaald in welke incidentscenario’s een blusmiddel kan worden gebruikt.
In het literatuuronderzoek is gekeken naar blusmiddelen waarvan nog niet of niet geheel duidelijk is hoe ze werken en in welke incidentscenario’s ze kunnen worden toegepast. Hierbij is de nadruk gelegd op blusmiddelen die nog niet algemeen in gebruik zijn bij brandweerkorpsen, bijvoorbeeld omdat ze pas korte tijd op de markt zijn.